Gesubsidieerde rechtsbijstand (toevoeging)

Onder bepaalde voorwaarden kunt u in aanmerking komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand (een toevoeging).


Als u in aanmerking komt voor een toevoeging, betaalt u een eenmalige inkomensafhankelijke eigen bijdrage van minimaal €196,- en maximaal €823,- (prijspeil 2017). Daarbij wordt er gekeken naar de inkomsten van het vorige jaar. Mocht dat een vertekend beeld geven, dan kan er gevraagd worden om een zogenoemde ‘peiljaarverlegging’. Uw LSA Letselschade Advocaat kan u daar nader over informeren.

Uw fiscaal jaarinkomen (verzamelinkomen) mag dan niet hoger zijn dan € 26.400,- voor een alleenstaande (norm 2017), dan wel € 37.300,- voor een gehuwd of samenwonend stel (norm 2017). Daarnaast geldt een vermogenstoets. Het Box III-vermogen mag niet hoger zijn dan het heffingsvrije vermogen. Dat wil zeggen € 21.330,- per persoon (norm 2017, peiljaar 2015).

Welke kosten worden door de toevoeging gedekt

De toevoeging dekt de kosten van de advocaat. Verder kunt u met een toevoeging aanspraak maken op een korting op het griffierecht, in geval van een procedure. Echter, de toevoeging dekt niet de overige kosten. Overige kosten kunnen ontstaan in het kader van de afhandeling van uw letselschadezaak, zoals:

  • de kosten voor het opvragen van medische informatie;
  • de kosten van de medisch adviseur;
  • de kosten van eventueel in te schakelen experts;
  • het griffierecht (wel is een korting mogelijk);
  • de kosten van getuigen;
  • de proceskostenveroordeling die u moet betalen, indien u de procedure verliest.

Verder geldt dat de toevoeging met terugwerkende kracht wordt ingetrokken als de schadevergoeding zó hoog is, dat u daardoor de toevoegingsnormen overschrijdt. U zult dan alsnog de kosten van de advocaat moeten betalen.

Uw LSA Letselschade Advocaat moet duidelijke afspraken met u maken over de vraag welke kosten wel of niet aan u doorbelast zullen worden. Ook hier geldt: vraag erom als het u niet voldoende duidelijk is.